De titel Klanken van Oorsprong verwijst naar de inheemse klanken/muziek van het land van herkomst. Boudewijn de Groot zingt in de documentaire letterlijk: “Soms doet het verre carillon me denken aan de gamelan. Aan het land waar alles begon. Nederlands-Indië.” Maar de titel verwijst ook naar het gesproken woord: de gesproken klanken in deze film over de herkomst van de geportretteerden en het zoeken naar hun eigen identiteit.
De ondertitel “Poekoel Teroes!” (geschreven volgens de destijds geldende Nederlandse schrijfwijze) verwijst naar volhardendheid: overleven in moeilijke omstandigheden. “Poekoel” betekent letterlijk “Slaan” “Teroes” betekent “Almaar door”. De uitdrukking betekent: “Blijven vechten en je er doorheen slaan”. Vechten voor een bestaan, vechten om erkenning, vechten om ondanks alle ellende die ze hebben meegemaakt toch door te gaan, vechten om als “vluchteling” een plaats te krijgen in de nieuwe samenleving waar ze terecht zijn gekomen. Voor velen Nederland, maar voor zo’n 50.000 andere Indische Nederlanders was dat de VS, Canada, Australië, Nieuw- Zeeland, Brazilië of elders.